Pesten doet wél pijn

Als kind werd ik veel gepest. Het begon toen ik een jaar of 9 was. Ik had rood haar, was verhuisd van de stad naar een dorp en wij waren Protestants in een Katholieke streek. Genoeg dus om er niet bij te horen. En als je steeds die scheldwoorden hoort denk je vanzelf dat je daarom gepest wordt. Dat ik autistisch was werd pas 30 jaar later duidelijk. Het is dan ook waarschijnlijk dat ik destijds al anders reageerde dan anderen en niet goed weerbaar was. Maar dat doet niets af aan de gevolgen van het pesten.

Echte vrienden had ik niet, maar de kinderen waar ik wel mee omging waren zelf ook buitenbeentjes. Een Surinaamse jongen, in de jaren 70 nog een zeldzaamheid, een jongen ook van buiten het dorp en een wat gezette jongen uit het dorp. Wij vonden elkaar omdat we niet echt geaccepteerd werden door de dorpskinderen.

 

Het pesten

Van mijn ouders kreeg ik te horen dat ik me er niks van aan moest trekken, schelden doet geen zeer. Nou, ik kan u vertellen, schelden doet wél zeer! Misschien niet fysiek, maar je voelt geestelijke pijn. En pesten gaat verder dan alleen schelden. Uitgesloten worden, je hoort er niet bij. Na school opgewacht worden en gedwongen worden vernederende dingen te doen, anders word je ‘afgeslagen’. En je gaat dan met een boek op je hoofd staan, bang voor een pak slaag. Op de middelbare school ging het ook nog door. Ja, ik mocht wel meefietsen met een groepje jongens, maar die vonden het blijkbaar leuk om regelmatig mijn boekentas van mijn fiets te trappen. En daar werd het ook steeds fysieker, maar ik had geleerd dat ik niet terug mocht slaan. Tot het moment dat ik een waas voor mijn ogen kreeg. Toen ik een beker chocomel over me heen kreeg knapte er iets. Ik gaf de dader een paar flinke meppen. En wat denkt u? Dat was zo’n beetje het einde van de pesterijen. Het was leuk zolang ze er zelf geen last van hadden. Maar een pak slaag terug krijgen was niet leuk. Had ik dat maar eerder geweten! Mijn zelfvertrouwen groeide enorm. Andere pesters keek ik nu brutaal aan, zo van ‘had je wat’. Er echt bij horen deed ik nog steeds niet, maar het pesten was gelukkig over.

Niet veel later hoorde ik dat één van de pesters van de lagere school de auto van zijn vader gepikt had en een ongeluk had gekregen. Hij was frontaal tegen een boom gereden en had dat niet overleefd. Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar ik vond het helemaal niet erg. Net goed! Zo diep zat die haat jegens hem dus.

Toen moest ik in dienst. Daar was ik weer het buitenbeentje. Ik ging ’s-avonds niet naar de bar om  te zuipen maar ging studeren. Ik wou mijn diensttijd nuttig besteden, nog een diploma halen om meer kans op werk te krijgen. Dat heb ik geweten. Flauwe ‘grapjes’ uithalen tot het natspuiten met een brandslang. En toen bleek wat voor impact het pesten van vroeger gehad heeft. Alles kwam weer terug. Een gevoel van haat werd bij mij opgewekt. Met name één jongen in het bijzonder had de pik op mij. De uitbarsting kwam toen wij een wachtdienst moesten lopen met geladen geweren. Die ene jongen zat in dezelfde groep als ik. En toen kwamen er verontrustende gedachten in mij op. Ik had zin om die jongen neer te knallen. Natuurlijk wist ik dat ik dat nooit zou doen, maar toch was ik bang voor mezelf. Stel dat er een knop omgaat en ik niet meer helder kan denken. Kan ik mezelf dan nog tegenhouden? Ik legde dit voor aan de arts. Die dacht dat ik onder de wachtdienst uit probeerde te komen en stuurde me weer weg. Dus ging ik keurig die dienst in. Ik heb me die nacht inderdaad in kunnen houden, maar het haatgevoel werd wel sterker. De volgende dag weer naar de arts. Die nam me nu wel serieus en liet me opnemen in de ziekenboeg. Diverse gesprekken met de humanist hielpen mij om weer rustig te worden en zo heb ik mijn diensttijd verder uitgediend.

Bovenstaande laat zien dat men niet te licht moet denken over pesten. Dat het wel over gaat en je er overheen groeit. Ongetwijfeld zullen er mensen zijn voor wie dat wel geldt, maar veel mensen hebben de rest van hun leven last van dit trauma. Ik kan me ook heel goed voorstellen dat er mensen zijn die er letterlijk aan onderdoor gaan. Dat er mensen zijn die zo wanhopig zijn dat ze het leven niet meer zien zitten. Gelukkig weten psychologen en psychiaters inmiddels hoe ze mensen met een pesttrauma kunnen helpen. Het is geen schande om hulp te zoeken hiervoor. Ook op scholen is er steeds meer aandacht voor pesten. Toen mijn ouders bij de leerkracht aangaven dat ik gepest werd was het antwoord dat ik het er zelf naar maakte; ik klikte steeds! Ja hallo, als je aangeeft dat je gepest wordt is dat toch geen klikken! Wat zou ik dit nog graag aan mijn meester willen vertellen, hoe verkeerd hij het destijds heeft ingeschat. Maar aan de andere kant, wat wist men in die tijd van pesten? Hem kan ik het misschien nog wel vergeven, maar de kinderen van toen, helaas, dat lukt me nog niet.

Rudy Vane (uit De Riepe, februari 2021) Fotografie: Suzanne Posthumus